Het Kunstproduct als getuige van de tijd.

In mijn werk probeer ik de wereld die ik dagelijks om mij heen zie, te vervatten in olieverf, acryl, zeefdruk of inkt. Het gaat hier om het vinden van een zekere waarheid, een waarheid die zich niet altijd direct laat zien. Het onzichtbare zichtbaar maken vraagt om een zekere afstandelijkheid en een respect naar de dingen. In mijn werk ontbreekt de behoefte om de dingen te vervormen of – soms letterlijk – een ander kleur te geven.
Je komt m.i. tot de essentie in het werk als je je kan terughouden in kleurgebruik, terughouden in elke vorm van overdreven expressie. Liever een werk dat in aardkleuren of moddertinten de essentie van iets toont, dan geschreeuw met viltstiftkleuren. Daar waar vitale kleuren een rol spelen, zijn die vanzelfsprekend aanwezig. Waar het eerder storend werkt of zelfs averechts werkt, laat ik dit liever weg.
Zo kan een zeker minimalisme ontstaan; de bewegingen die in de kunstgeschiedenis dit tot hun taal maakten, hadden naar mijn idee wel een punt; het ging hen vaak om maar één beeld, één gedachte, één gevoel. Geen kakafonie, geen overmaat aan boodschappen waardoor niets meer gehoord werd.
Ik geloof niet in het orkest waarin iedereen op zijn hardst speelt.

Mijn subjectkeuze is in feite ook ondergeschikt aan de gedachte dat veel dingen die zich aan ons voordoen vaak van tijdelijke aard zijn. Behalve ons menszijn is de aanwezigheid van de menselijke figuur slechts tijdelijk. We zijn er maar even. In de enorme tijdsspanne van de evolutie is de mens er slechts een paar minuten. De impact van die aanwezigheid is echter (helaas) van grote invloed op onze leefomgeving; niets bestaat op onze aarde zonder dat wij als mensen daar niet met onze handen aan gezeten hebben; niets blijft onberoerd.
In dat licht bezien moet in het werk een overall view overheersen in plaats van een inzoomen op het object; de dingen hoeven in hun object-zijn niet benadrukt te worden; ze waren er al. Precies om die reden zijn de afgebeelde figuraties niet meer dan ingrediënt in een grotere expressie. Niet de figuratie staat centraal; de gedachten erover staan centraal.

In het proces van evolutie in de natuur zijn vormveranderingen inherent onderdeel van het tijdelijke; bijna elke vorm van leven start in het vormloze, komt daarna via een ontwikkelingsproces tot vorm, vindt zijn hoogtepunt, en verliest dan zijn vormvastheid weer om vervolgens op te lossen in dezelfde natuur als waar het uit voortkwam. De betekenis van het existentiële is de gang van de verschijning en het onherroepelijke van het verdwijnen. De feitelijke vorm zelf is niet meer dan een uitmonstering; het overkomt immers elke vorm uit de levende natuur.
Dát proces fascineert me en brengt me tot werk waarin de toeschouwer steeds getuige is van een snapshot uit dat grotere geheel.