Jan Peter van Opheusden: De meester van het intuïtieve

Wanneer ze over kunst schrijven hebben zondagscritici een paar goed geslepen technieken die ze zomaar ergens vandaan gegrepen hebben om welke artiest dan ook te bespreken waar ze niet van houden, of anders niet begrijpen. Ze kunnen praten over wat hij bereikt heeft en hem kwaliteiten toedichten die hij niet heeft. Ze kunnen zich toespitsen op een detail in zijn leven dat ze vaak verkeerd onderstrepen als zijnde belangrijk. Ze kunnen ook bazelen over zijn artistieke opleiding –en vandaar zijn “meesterlijke techniek”- tenzij ze besluiten zijn autodidactische achtergrond te verheerlijken en vandaar zijn “echtheid” en “spontaniteit.” Wanneer het hun helemaal aan inspiratie ontbreekt, aarzelen ze niet om vol overtuiging aan zijn kunst elke identiteit die hun uitkomt toe te schrijven: ze zullen bijvoorbeeld zeggen, als hij een Westerse kunstenaar is die in Bali werkt hoe “Aziatisch” de geest van zijn werk is. In laatste instantie kunnen ze het zelfs over zijn vrouw, auto’s en kinderen hebben. Om kort te gaan, ze kunnen iets of niets zeggen en zelfs meer. Dus hoe ga je om met een kunstenaar als Jan Peter wiens werk je oprecht mooi vindt maar die je niet echt kent en je ook niet als een zondagscriticus wil omschrijven. Neem van mij aan: vergeet alle trucjes zoals die hierboven beschreven staan en schrijf met je hart, met de volle kracht van je subjectiviteit en met het volle bewustzijn daarvan. Dat zou wel eens de enige manier kunnen zijn om de ziel van Jan Peter’s werken te kunnen binnendringen. Als je daarin slaagt zullen de wie’s, de waarom’s en de hoe’s op een natuurlijke manier op je afkomen en je helpen je waardering te rechtvaardigen.Al dit kwam samen in het werk van deze fascinerende kunstenaar die ik nauwelijks ken, wiens werk ik pas een paar maanden geleden heb ontdekt -Jan Peter van Opheusden- en die me verbijsterd hebben. Maar hoe kunnen woorden het ritme overbrengen die zijn werken bezitten, omdat ze zich met elkaar verenigen en pulseren, als ze al niet opvallen door een plotseling contrast en uitbarsting van rood, blauw en meer. Verschijnen ze aan ons in vormen of figuren? Ja, ze lijken dat plotseling in schaduwen te doen, maar, even later.. nee! Ook weer niet. Het wordt duidelijk dat het “onderwerp” dat onze ogen willen zien niet het laatste en enige is. Zodra het op de rand staat van volhouden, zodra je het denkt te kunnen grijpen wappert en beweegt het om uiteindelijk in iets vluchtigs te veranderen, voorbij elke definitie of beter gezegd altijd ergens tussen een vaste toestand van vorm en kleur. “Ondefinieerbaar” is misschien de beste bijvoeglijke naamwoord om te kwalificeren wat je ziet wanneer vormen en kleuren successievelijk groeien, dan weer verdorren en in elkaar opgaan, voortdurend vorm krijgen in gedaantes en zich ont-vormen in kleuren. Kijken naar een schilderij van Jan Peter van Opheusden is daarom een puur zintuiglijke ervaring over “iets” visueels dat je “voelt” en dat je niet hoeft te begrijpen om ervan te houden en dat is dan ook precies de reden waarom zijn werk bij velen in binnen- en buitenland zo bewonderd wordt. Een paar dingen kunnen echter wel uitgelegd worden. Het is duidelijk dat Jan Peter van Opheusden aan de kant staat van het subjectieve. De werkelijkheid mag dan zijn wat hij allemaal rondom zich heeft, maar dat interesseert hem in zichzelf niets.
Hij wil de werkelijkheid niet beschrijven en nog minder hem bestuderen en schetsen. Terwijl hij toch de regels van het academische kent, kijkt hij onverschillig aan tegen de verschijningsvormen daarvan en alle problemen die daarmee samenhangen. De werkelijkheid is voor hem alleen belangrijk als de meetkundige plaats van zijn emoties en de verschijningsvormen van de werkelijkheid zijn het veld waaruit zijn intuïtieve opborrelt.
Voor hem is de wereld er niet om begrepen te worden. In de plaats daarvan moet het “zijn” wereld zijn, volledig ingekapseld in de manier waarop hij hem voelt, Wat ook de reden is dat hij hem vertaalt in briljante veranderende kleuren en ondefinieerbare vormen. In tegenstelling tot “moderne” kunstenaars kan men van zijn kunst niet zeggen dat ze gebaseerd is op het systematisch onderzoeken van vorm en nog minder van kleur. Daarvoor is zijn werk te intuïtief. Zijn werken mogen dan muzikaal zijn, maar absoluut niet op de intellectuele manier van iemand als Kandinsky. Ze zijn spontaner of -laat me dat woord maar gebruiken- “naïever”. Als er muziek in zijn werk aanwezig is, dan is het meer de muziek van de fluit spelende herder dan die van de dirigent van een symfonieorkest.
Toch wordt JP van Opheusden ook niet geleid door enig psychologisme zoals dat van het surrealisme of van Cobra. Het is niet de ontdekking van het zelf waar hij op uit is. In zijn werk is het eerder het onbewuste dan het onderbewuste dat naar voren komt. “Iets” dat naar buiten vloeit, als vanzelf, zonder moeite als het gaat om wat hij ziet, beleeft en voelt. Wat hij voelt bij het zien van een vrouw, van een bloem, van Bali. De intuïtie regeert. Vertaald in kleur en wel met een uitzonderlijke intensiteit. Jan Peter van Opheusden heeft een indrukwekkende carrière achter de rug. Geboren in Eindhoven (1941) waar hij nu nog woont en werkt, werd hij niet opgeleid aan een echte kunstacademie, maar aan de Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven. Een omgeving die hem waarschijnlijk meer speelruimte gaf om zichzelf uit te drukken buiten de modeverschijnselen van de dag. Zijn werk is tentoongesteld door heel Europa, China, Bali en de VS. Zijn belangrijkste internationale doorbraak was de mega-tentoonstelling in de Grande Arche in Parijs 1998. In China exposeerde hij in 2008 in het gerenommeerde Today Art Museum in Beijing en in 2014 in het ARMA Museum of Art (van Agung Rai). Van deze tentoonstellingen zijn schitterende catalogi verschenen.
Het is ook bepaald geen toeval dat zijn werk is opgenomen in vele andere publicaties, waaronder in het boek Oog in Oog waar hij naast mensen als Corneille, Sluiters, Appel en Picasso staat.
Ik kan geen Nederlands lezen en kan dus ook niet raden wat Nederlandse schrijvers over zijn werk gezegd hebben, maar voor mij is duidelijk dat Jan Peter’s schilderijen welke definitieve classificatie of stijl dan ook overstijgen. De enige zekerheid is dat ze in toenemende mate rijker worden van kleur, etherisch en intuïtief. Ze onthullen een kwetsbare, onschuldige ziel in zijn ontmoetingen met het leven en met een realiteit waarmee hij niet echt weet om te gaan, anders dan door te schilderen, met kleur. Veel kleur die hij op een dichterlijke manier tegen elkaar aanzet. Dus, willen we hem “definiëren”, laten we dan net zo subjectief en ongrijpbaar zijn als hijzelf is, terwijl we ook elke definitie moeten vermijden die hem in een bepaalde soort of richting zou opsluiten. Dat te proberen zou hem gevangen zetten.
Laten we hem dus de meester van de intuïtie noemen. “Ik wens Jan Peter groot succes met de Summer Flirts tentoonstelling. Niet alleen mijn intuïtie zegt me dat dit ongetwijfeld het geval zal zijn.”JeanCouteau (Jean Couteau is kunstcriticus en cultuurfilosoof, hij woont op Bali)