Rubrieken
Hans Oosting
15 februari
Viooltjes planten in de Bloemenklok

Het eeuwigdurend park

Ooit zag ik hoe een man uit een klok kroop.
Onder bloemenwijzers had hij een provisorisch bed.
Het was en bleef half vijf toen hij tevoorschijn kwam.
De bewoner had de wijzerplaten stilgezet.

Vlakbij Zandersloot en begraafplaats Barbara
bevond zich de parkklok van louter planten.
Zo stond in De Hout de tijd in volle bloei,
Minuut en uur waren leeuwenbekjes en chrysanten.

Onder de bloemenklok was ruimte voor het mechaniek.
Je kon er liggen, zij het opgekruld en half gebogen.
Zo bood de klok in bloei onvermoed een onderdak.
’s Ochtends wreef je het stuifmeel uit je ogen.

De wijzers die ooit liepen bleven staan op half vijf.
Tijdverloop raakte op dat uur in bloemenkramp.
Altijd op hetzelfde spelmoment een score van AZ.
Altijd was half vijf de voedertijd in hertenkamp.

Op hetzelfde tijdstip kwam een rouwstoet langs.
Iemand was ontslapen op etage twee in Westerlicht.
Ook was het half vijf toen ik mijn lief omhelsde.
Alles voorgoed stilgezet, bloemenklok als vergezicht.

Is het in De Hout vierhonderd jaar half vijf geweest?
Zijn de bomen van voorbijgaand groen ontstegen aan de tijd?
Je wandelt door het park als door het absolute hier en nu.
Je wandelt om half vijf door Alkmaars eigen eeuwigheid.


Joost Zwagerman 2007
Ode Aan de Hout
Ter ere van 400-jarig bestaan van de Hout