Amphorae, solotentoonstelling Stichting Beeldende Kunst, Amsterdam

27-03-1992 t/m 02-05-1992

Solotentoonstelling
Richard Bouwman Amphorae, solotentoonstelling Stichting Beeldende Kunst, Amsterdam
Natura Vivans, 1991, uit de serie Amphorae, 150 x 130 cm, olieverf op linnen

AMPHORAE

De SBK Amsterdam heeft een tentoonstelling gewijd aan het werk van de Rotterdamse kunstenaar Richard Bouwman (1947). De tentoonstelling heet Amphorae want de amfoor behoort tot het scala van tekens dat Bouwman’s werk typeert. Op de tekeningen en schilderijen in deze tentoonstelling komen ook andere terugkerende motieven voor. De amfoor wordt door de kunstenaar voornamelijk als ‘levensbeker’ opgevat, waaruit de spiritualiteit van het leven stroomt. De vorm van de vaas is menselijk, bijna vrouwelijk neergezet en deze gedachte wordt ondersteund door de vleselijke roze kleur die Bouwman voor de amfoor gebruikt. Tegelijkertijd blijft het een gebruiksvoorwerp waar leven brengend water of wijn uit stroomt; een gebruiksvoorwerp dat los van het heden of verleden de droom of de werkelijkheid in zich sluit. Tot de overige symbolen behoren: de vleugel, die het verlangen naar spiritualiteit weergeeft en ons wijst op de vergankelijkheid; de langgerekte acht als oneindigheidsteken; de hoorn die mannelijkheid en overvloed symboliseert; de slang geldt hier vooral als teken van levenslust, vernieuwing en erotiek; en dikwijls is er op de tekeningen een schuine streep te vinden als scheidslijn tussen de twee werelden van het geheime en het openbare. De beweging van het wiel onderstreept tenslotte de toestand van actie in het werk. In sommige werken gebruikt hij woorden ter ondersteuning van het beeld zonder dat in het gebruik van letters een consequente lijn te ontdekken valt. Der woorden zelf, vaak in spiegelschrift geschreven, lijken te duiden op een verborgen aspect. Op de tekeningen overlappen de beelden elkaar. Dit veronderstelt dat de voorstelling diepte heeft, maar noch in de tekeningen noch op de schilderijen is dit het geval. Het werk roept met de terugkerende symbolen een andere wereld op, die zijn oorsprong lijkt te vinden in de spontane beweging van de schildershand. Ook in het kleurgebruik is Bouwman spontaan. De achtergrond van de meeste schilderijen van deze tentoonstelling is in donkere aardkleuren. Hierop brengt hij afgezwakte primaire kleuren aan. Hele harde kleuren zijn schaars. De lijnen zijn als contouren geschetst, de kleur is ongelijkmatig aangebracht. Het is alsof hij nog niet tot een definitieve vorm wil besluiten. Veel werken roepen een onbestemd verlangen op. Je voelt dat hier erotiek als kracht aanwezig is, hoe abstract dit begrip dan ook gehanteerd is. Bouwman versluiert een gevoel door er naar op zoek te zijn en hij speelt met ons, de kijkers. Als tastbaar beeld is er een bijna twee meter hoge vaas aanwezig, uitgevoerd in terra cotta en in diverse technieken beschilderd en bewerkt. De term Amphorae veronderstelt een verwijzing naar de Griekse oudheid. In het vroegere werk van Bouwman komen vanaf 1980 duidelijke thema’s uit de Griekse mythologie en filosofie voor. Walter Burkert, een van de grootste kenners op het gebied van de oude Griekse godsdienst, stelt dat ‘een mythe een traditionele vertelling is met een onderliggende verwijzing naar iets dat van collectief belang is’. Bouwman is niet geïnteresseerd in de alledaagse werkelijkheid, maar zoekt naar de waarden van de mens. In zijn vroegere werk komen soms Griekse goden als persoon voor: Dionysos, god van de wijn, extase en dood, komt op een aantal werken voor. Goden en helden zijn een essentieel onderdeel van de oude mythen, maar in de huidige tijd, waarin het bovennatuurlijke steeds minder tot de alledaagse realiteit behoort, is de mythe als geliefd verhaal overgebleven: een metafoor of een vertelling om de waarheid van een bepaalde waarde te benaderen. Want hoeveel de Grieken ook van ons verschilden, ze waren ook heel erg hetzelfde. Tijd verandert wel, maar de mens verandert niet. Daarom maakt de geschiedenis van een bepaald beeld eigenlijk ook niet uit. Het beeld op zich heeft een eeuwig leven. In zijn recentere werk heeft de fascinatie voor de oudheid plaats gemaakt voor de figuur van Casanova. Bouwman laat zich inspireren door wat hij gelezen heeft. In het begin gaf hij figuratief vorm aan die verbeelding. Steeds meer is hij gekomen tot een abstractere weergave, om zijn zoektocht naar bepaalde waarden en vormen te illustreren: zo wordt de weergave van een buiten de kunst bestaande werkelijkheid op het schilderij gesuggereerd. Bouwman maakt hiervoor gedeeltelijk gebruik van oude symbolen en heeft een aantal eigen tekens, die steeds terugkeren. Hij vervalt hiermee echter niet in een zuivere symboliek of vorm van rituele kunst, veel meer komt het gebruik van zijn tekens over als sfeer scheppend. We worden als kijker vrij gemakkelijk in een belevingswereld getrokken en hoeven niet bij voorbaat te denken aan voortgezette tradities, met een verwijzing naar onbewuste collectieve patronen. Dit maakt het werk toegankelijk. Het is altijd een probleem voor de kijker hoe wij het spirituele in de abstracte kunst moeten opvatten. Bouwman helpt ons door voor een geabstraheerde beeldtaal te kiezen en -in het verlengde van deze gedachte - ondersteunen de zachte kleuren en de schetsmatig aangebrachte contouren de sfeer en het mysterieuze. De kunstenaar heeft gewandeld op het pad van het filosofische en occulte, maar hij geeft zelf aanwijzingen voor de route. Ook een uitspraak van Barnett Newman is hierover veelzeggend: ‘De Europese kunstenaars leiden ons door middel van redds bekende beelden in de geestelijke wereld binnen’. In zoverre bezit het werk van Richard Bouwman enige transcendentie, want zoals eerder aangegeven geeft de kunstenaar ons de symbolen en probeert hij niet het niet-waarneembare in het zintuigelijke waarneembaar te maken. Het feit dat hij gekozen heeft voor klassieke symbolen, brengt met zich mee dat hij deze in de tijd kan laten reizen, want het zijn universele oervormen. Zo keert het Dionysische aspect terug in zijn recente werk, waarin hij zich laat inspireren door Casanova en diens 18e eeuwse omgeving. De poëzie, filosofie en mythen vormen een waardevolle bron, waaruit de kunstenaar drinkt om vervolgens ‘zijn wereld’ te kunnen uitbeelden.
Yvonne Twisk


Time: 0.012