Over het werk

Genesis

(tekst: Cees van der Geer)

De verwevenheid van een mens met zijn geboortegrond is in de beeldende kunst een nauwelijks behandeld thema. Misschien moet men er wel, net als Jeanne Rombouts, een boerendochter voor zijn om de aarde waarop - en waarvan! - men leeft te kiezen als uitgangspunt voor het eigen beeldend werk.
.
Rombouts doet dat. Uit overtuiging zou men kunnen zeggen. Ze groeide op in de wijdheid van Oostelijk Flevoland, waar haar vader één van de eerste agrariërs was die zich daar vestigde. Een bijzonder landschap, ondanks het feit dat het door de mens is aangelegd en daar ook de sporen van draagt. Sloten, vaarten en wegen als langs een liniaal getrokken, bomenrijen die als coulissen in het landschap staan. Overheersend echter de uitgestrektheid van de blootgelegde en inmiddels al vele malen omgeploegde zeebodem.
.
Aan de tekeningen van Rombouts is te zien, dat het deze grond is die haar getekend heeft en die zij nu op haar beurt ook weer tekent, soms van heel dichtbij zo lijkt het; als om te ontkomen aan de reusachtige wijdheid van de ruimte boven die aarde. Wat aan die wijdheid refereert is het formaat van de bladen waarop ze tekent: grote vellen wit of roomblank papier die zich liever niet achter glas laten verbergen, omdat daarmee de tegenstelling tussen weergave en herkomst nog meer benadrukt wordt.
.
Niettemin, Rombouts in houtskool en/of krijt uitgevoerde tekeningen weerspiegelen iets van dat wonderlijke conflict dat ontstaat uit de ontmoeting tussen cultuur en natuur. Door zo dicht bij de aarde te keren, ontkent Rombouts dat de gewassen die daar uit voortkomen een product zijn van een mechanische monocultuur. Bij haar gaat de kluit voor de voor en al helemaal voor de akker. Die is immers landschap en landschappen tekent ze niet.
.
Toch ontkomt Rombouts er niet aan die tegenstelling in haar werk te betrekken. Ze doet dat door die organisch bepaalde beeldtaal onder te brengen in deels geometrische vormen. De zwarte woekering van getekende aarde is dan plots door een scherpe rechthoek begrensd en vier van zulke scherp afgetekende fragmenten staan dan, als was het een strijkkwartet, in de ruimte van het blad.
.
Soms ook grenst haar weergave van de gedaante van de aarde aan het beeld van een oeroud schrift Hebreeuws? Trouwens, was het niet een goddelijke vinger die ooit in en met slijk schreef? En is het ook niet juist de nabijheid van de aarde die de hemel beter zichtbaar maakt?


Tekst Oscar Schrover:

Jeanne Rombouts is een echte ‘kunstenaars kunstenaar’. Haar tekeningen hingen herhaaldelijk op de Zomerexpo in het Haags Gemeentemuseum en in 2013 kon men een getekend tweeluik van haar hand in de Rotterdamse Kunsthal bewonderen. Het bIjzondere aan Rombouts tekenkunst is dat zij onze aandacht vestigt op het feit dat wij deelnemen aan een monumentaal proces van gedaantewisseling. In de grijze, geveegde mist die in haar tekeningen soms hangt, in de zich ordenende chaos, verschijnen voor onze ogen de contouren van ijle wezens. Ze lijken gedragen door een wordingsproces dat ontstegen aan oudere, vooral diepzinnige verhalen, verwijst naar een spiritueel heimwee.
Jeanne Rombouts voelt met haar tekenstiften voorzichtig naar de vibrerende huid van een transparant oer-lichaam. Ze ontsluit met haar tekeningen de wereld die, nog steeds, in wording, bevolkt wordt door ijle, samengedrukte wezens die afkomstig zijn uit wat oosterse mystici de plaats Buiten-het-Waar noemen — Na-koja-Abad.

Wellicht was het Rombouts keuze voor de tekenkunst als haar meest autonome zegswijze, die ervoor zorgde dat zij als kunstenaar nog niet voldoende gevangen raakte in het blikveld van een groter publiek? Voor de kunstenares was tekenen echter nooit de opstap naar een schilderij of een beeld, maar het onderzoek naar de beelden-wereld, Mundus Imaginalis, waar grote krachten huizen.

Oscar Schrover, curator Kunsthal Boschveld



De associatieve aspecten in de monumentale tekeningen (Houtskool en krijt op papier) laten de complexiteit zien van de relatie tussen mens en de natuur.
Landschappen, bodemprofielen, figuren, torso's en portretten ondergaan een wisselwerking en overlappen elkaar.
Krijt en houtskoollijnen en vlekken, variërend van lichtgrijs tot diep zwart, bewegen en krioelen binnen de gegeven context.
Laten het licht van het papier stralen en vormen organische stelsels waarin natuurkrachten een belangrijke rol spelen.
Het landschap als een complex geheel dat zijn geheimen niet wil prijsgeven.

Jeanne Rombouts