Rubrieken
Jeanne Rombouts
Artikel
J de Roo
Willem de Kooning
Academie Rotterdam
https://www.wdka.nl/news-events/alumni-1991-serie-jeanne-rombouts

Willem de Kooning Academie
Alumni 1991 Serie: Jeanne Rombouts


In deze reeks interviewen we alumni die in 1991 afstudeerden van de Willem de Kooning Academie. Hoe gaat het nu met ze? Hoe hebben zij hun tijd op de academie ervaren? Hoe kijken zij hier nu, meer dan dertig jaar later, op terug? En wat kunnen huidige studenten van hen leren? Je leest het in deze 10-delige serie.

Deze serie is een idee van Guus Vreeburg die na een lange loopbaan als docent bij de WdKA in 2019 gepensioneerd is. Interview en tekst door Julia de Roo, de inhouse-journalist van WdKA.

In dit artikel lees je een interview met Jeanne Rombouts. Jeanne is autonoom kunstenaar en maakt tekeningen met houtskool en krijt. Ze groeide op in de wijdheid van Oostelijk Flevoland, waar haar vader één van de eerste agrariërs was die zich daar vestigde. Aan de tekeningen van Rombouts is te zien, dat het deze grond is die haar getekend heeft en die zij nu op haar beurt ook weer tekent. Jeanne tekende altijd al, maar begon haar carrière als scheikunde en biologie docente. In 1991 rondde zij haar studie op Willem De Kooning Academie af. Meer dan 30 jaar later bezoekt zij opnieuw de academie, waar we haar spreken over haar authentieke handschrift als maker, de aarde als inspiratie en wijze lessen van docenten.




“Als je weet wat je drijft en wie je bent als maker, dan kan je daar altijd op terug vallen. Zelfs al verkoop je niks en exposeer je niet.”
Hoe heeft u uw studietijd op WdKA beleefd?

“Heel goed. Ik heb me ontzettend kunnen ontwikkelen hier en greep alle mogelijkheden met beide handen aan. Ik heb veel geleerd van leraren zoals Kees Spermon, Joop van Meel en Arie van Geest. Ik begon mijn tijd op de academie met schilderen, maar dit bleek uiteindelijk niet mijn ideale medium te zijn. Pas in het derde jaar van de academie ben ik geswitcht. Ik kreeg toen les van Joop van Meel, hij heeft mij echt leren tekenen. Zijn advies was: niet nadenken, maar tekenen. Dat heeft me ver gebracht. Ik kan me veel verfijnder uitdrukken met krijt. Met schilderen bestaat er een bepaalde afstand tussen doek of papier en verf, door het penseel. Met krijt heb je direct contact met het papier. Dat vind ik veel fijner werken. Op die manier kan ik mijn gedachtes en concepten direct via een spierbeweging van mijn arm op papier krijgen. Dit motorische en beweeglijke aspect is belangrijk in mijn werk. Dit eigen ‘handschrift’ heb ik echt tijdens mijn studie ontwikkeld.”

Wat bent u na de academie gaan doen?

“Na de academie werd mij aangeraden om niet te exposeren in de eerste twee jaar maar om de tijd te nemen. Het is zo’n switch van student naar autonoom kunstenaar. Ik heb dit advies opgevolgd en ben eerst gewoon gaan maken en mijn draai gaan vinden in het atelier in de Pootstraat. Een tijd later kon ik naar een atelier in de Drievriendenstraat, daar zit ik nu nog.

Via contacten die ik heb overgehouden aan de academie, kon ik werk exposeren bij Pictura en Kasteel van Rhoon. Dat heeft veel voor mij betekend. Toch is het exposeren en verkopen van mijn kunst altijd lastig geweest. Mijn werk was anders en paste net niet binnen galeries; niemand was geïnteresseerd om het te verkopen. Tekenen is toch een beetje een ondergeschoven kindje in de kunstwereld. Galeries denken commercieel en zwart wit tekeningen verkopen moeilijk. Toch heb ik nooit opgegeven en heb ik heel hard gewerkt; netwerken, subsidies aanvragen, werk insturen. Uiteindelijk heeft dat me veel opgeleverd en heb ik mijn werk mogen exposeren op een aantal hele mooie plekken waaronder Kunsthal Boschveld en het Kruithuis in Den Bosch, het Kunstmuseum in den Haag, het Bijbelsmuseum in Amsterdam, WTC in Rotterdam en Pictura in Dordrecht."


Wat voor kunstenaar bent u? Wat definieert u?

“Ik teken nog altijd met houtskool, krijt en potlood. Dat heb ik altijd gedaan. Ik maak geen gebruik van kleur. Kees Spermon, grafiek docent, raadde dit mij als student aan: “Je hebt geen kleur nodig, je zegt altijd alles al met gebruik van grijstonen”. Die woorden zijn me altijd bijgebleven.

Ik ben opgegroeid in Oostelijk Flevoland, wat veel impact heeft gehad op mijn werk als kunstenaar. Het organische van het land en alle contrasten die daarin te vinden zijn, zie je terug in mijn tekeningen: licht en donker, hard en zacht, beweging en stilstand, open en gesloten. De aarde is mijn inspiratiebron.

Ik werk het liefst groot, zodat ik helemaal kan opgaan in mijn bewegingen. Daardoor krijg je het gevoel alsof de ruimte eindeloos is, alsof het werk verder gaat dan het papier. Toch gaat het mij vooral om het gevoel wat het werk uitdraagt. Mijn stijl kan ik ook kwijt binnen de kaders van een A4. Mijn handtekening zit vooral in de motoriek. Conceptueel ben ik vrij."




Wat van wat u toen geleerd heeft is nu nog relevant voor uw huidige activiteiten?

“Op de academie heb ik geleerd om iets te vinden wat bij je past: je eigen onderwerp, je authenticiteit als maker. Dat heb ik toen gevonden. Vanuit daar kun je je blikveld verruimen en je verder verdiepen. Als je weet wat je drijft en wie je bent als maker, dan kan je daar altijd op terug vallen. Zelfs al verkoop je niks en exposeer je niet. Die herkenbaarheid is belangrijk voor een kunstenaar. Daarin kan je jezelf onderscheiden van anderen en vind het concept een verbinding met het materiaal.”

Wat voor advies zou u geven aan studenten-van-nu?

“Geloof in je eigen passie en onderwerp. Om nog maar een mooie quote van Joop van Meel te gebruiken: “Het onderwerp wat je als 20-jarige bezighoudt is tekenend voor nu. Dat neem je met je mee.” En het is waar, hij heeft gelijk gehad. Houd je onderwerp vast en ontwikkel het. Geef niet op! En wees geduldig, heel geduldig.”