Rubrieken
Bert Hermans
'Stadhuis Leiden, voorzijde' (2020)
Olieverf op paneel
80 x 60 cm

Dit schilderij toont de voorzijde van het stadhuis van Leiden. Het is het linker voorpaneel dat deel uitmaakt van een dubbel scharnierend tweeluik dat Bert van het stadhuis heeft gemaakt.
Aan de Breestraat staat de hier geschilderde oude renaissancegevel uit 1600, ontworpen door Lieven de Key, de stadssteenhouwer van Haarlem, en Lüder von Bentheim, die tegelijkertijd de renaissancefaçade van het stadhuis van Bremen bouwde.
Na het ontzet van Leiden in 1574, gaf het stadsbestuur opdracht voor de nieuwbouw van een monumentale ingangspartij van het middeleeuwse stadhuis. Deze nieuwe gevel werd tegen het oude middeleeuwse gebouw aangezet. Het is een monumentaal ontwerp met drie topgevels, een indrukwekkende trap met bordes en veel beeldhouwwerk.
De voorgevel van het stadhuis werd in 1593-'97 opgericht naar ontwerp van de stadssteenhouwer Claes Cornelisz. van Es, die zich hierbij liet beïnvloeden door de ontwerpen van Lieven de Key.
De gevel is uit Oberkirchner zandsteen opgetrokken en geldt als de langste renaissancegevel van Nederland.
Het stadhuis fungeerde niet alleen als zetel van het stadsbestuur maar huisvestte tevens de Vleeshal, de Weeskamer en de Vierschaar (rechtbank) van Rijnland.

In het middengedeelte is een aantal gevelstenen en gedenkplaten opgenomen.
Na de grote brand in 1929 werd de gevel geheel nieuw opgebouwd in oude stijl, met gebruikmaking van restanten van de oude gevel.
Sommige gevelstenen werden vernieuwd en samen met de oude herplaatst, de restanten van de oude gevelstenen werden opgeborgen in een gemeentelijk magazijn.
Wanneer men voor het stadhuis staat is er links van de trap een poortje, waarboven een gezoete hardstenen plaat is aangebracht met in het fries: ANNO 1598. De plaat is waarschijnlijk een altaarsteen afkomstig uit de Pieterskerk. Het ingehakte vers is geschreven door Jan van Hout.
Het middengedeelte van het vers bestaat uit 131 hoofdletters - de W wordt geschreven als twee V's- en geeft de duur van het tweede beleg aan, namelijk 131 dagen, van 26 mei t/m 3 oktober 1574, rekenen inclusief begindag èn de dag van het ontzet.

De Romeinse cijfers (goud gekleurd) geven bij elkaar opgeteld het jaartal 1574. De W moet daarbij als twee Romeinse V’s worden gelezen.
Boven de toegangsdeur:
U hand mij had gheraeckt, Heer
mijn mond U gonst nu smaeckt weer.

Net onder de gevelsteen staat een dankbetuiging aan Marcus Goosen Verweij, de oud loco-burgemeester van Leiden, die veel Joodse inwoners tijdens de oorlog uit de handen van de nazi's heeft weten te redden en een dankwoord aan Bert's zwager Ronald die hem net voor de sluiting door het gebouw heeft rondgeleid.