Rubrieken
Marieke Verkerke
Mooie blauwe ogen

Pas kreeg ik te horen dat ik mooie blauwe ogen had. Na meer dan een halve eeuw stilte was dit nu al de tweede keer in korte tijd. Dat is toch kras.
De eerste keer beloofde iemand gelijk ook maar voor de rest van mijn leven de zorg voor mijn ogen op zich te nemen. Hij had er tenslotte verstand van. Ik kreeg een stel lenzen aangemeten met zo'n scherp zicht dat ik er scheel van zag. Ik vertrouwde het voor geen cent. Mijn wereld werd een stuk minder mooi. De lenzen liet ik onaangeroerd in het doosje.
Maar deze tweede keer was het anders. Misschien lag het aan de sjeu waarmee het gezegd werd. Mijn zicht werd niet scherper. Voor mijn ogen is het om het even of ze mooi dan wel blauw zijn. Het leek er eerder op dat mijn blik een stuk sjeuïger werd.
En als vanzelf viel mijn oog weer op mijn kleine appelboompje dat de hele winter zijn groene blaadjes behouden had. Ik was niet van plan om aan iemand die er verstand van heeft te vragen hoe zoiets kan. Met mijn hernieuwde blik gaf ik de voorkeur aan verhalen die stammen uit de tijd dat vogels nog konden spreken, stenen nog een ziel hadden en bomen nog het hele jaar groen bleven. Maar dat vertel ik aan geen mens. Ze zouden me niet geloven.
Er belde een heel klein meisje aan de deur. Ze had haar armen vol paas takken. Ze spaarde voor een klein gitaartje.
'Wat heb je mooie blauwe ogen,' zei ik.
Ze geloofde het meteen. Kleine meisjes met sjeu spelen later de mooiste verhalen.