Rubrieken
Marieke Verkerke
Laat

Op een nevelige ochtend liep ik langs alle bomen van de weg toen ik uiteindelijk de man die altijd op zijn fiets zit zag staan. De man die nu niet op zijn fiets zat stond te rommelen in zijn tassen.
Zodra hij mij zag riep hij, 'ik ben laat, hoor!'
'Misschien ben ik wel vroeg,' zei ik.
'Nee, nee, ik ben laat, ik kom jou altijd veel eerder tegen.'
Blijkbaar ben ik voor de man die meestal op zijn fiets zit een ijkpunt in de tijd.
Hoe laat hij ook mocht zijn, hij sprak verder. 'Soms ben ik laat, en kom ik iemand tegen op dezelfde plek als anders en dan denk ik, zie je wel, jij bent ook laat!'
Of jullie waren beiden op tijd, wilde ik zeggen tegen de man die op een nevelige ochtend in zijn tassen stond te rommelen.
Ik was te laat. Hij fietste alweer.
Op weg naar een van de bomen waar hij mij altijd tegen komt.