Rubrieken
Marieke Verkerke
Toen de tijd om was en de dag aanbrak dat de duivel het meisje kwam halen, waste ze zich schoon en trok een kring van krijt om zich heen. De duivel verscheen, maar kon haar niet pakken.
Boos zei hij tegen de molenaar, 'ze mag zich niet meer baden, want anders heb ik geen macht over haar.'
Doodsbang deden de ouders wat de duivel verlangde. Het meisje waste zich niet meer. Haar huid en haren werden donker en vuil. Ze leek wel een beest toen de duivel haar opnieuw kwam halen. Maar ze huilde bittere tranen over haar armen en handen zodat ze zuiver en schoon werden. De duivel was woedend.
'Hak haar handen af,' zei hij tegen haar vader, 'of alles zal hier doodgaan, ook jij en je vrouw en alle velden zover het oog reikt.'
De wanhopige molenaar zei beschaamd tegen zijn dochter, 'ik moet je iets kwaads aandoen.'
Maar het meisje onderwierp zich. Ze legde haar handen voor zich en liet ze afhakken. Voor de derde maal verscheen de duivel, maar het meisje had inmiddels zoveel tranen over haar stompjes vergoten, dat ze opnieuw volkomen schoon waren. Nu verdween de duivel voorgoed, want hij kon geen aanspraak meer op haar maken. De molenaar smeekte zijn dochter bij hem te blijven zodat hij voor haar kon zorgen. Maar het meisje liet haar armen in schoon gaas op de rug binden. En toen de ochtend aanbrak liep ze weg van het leven zoals ze het gekend had.