Iemand
Ik lag op mijn buik in het gras. Kleine vlokjes daalden op mijn lijf.
Het was nog donker en de aarde al net zo zacht.
Ik had het helemaal niet koud.
Ik stond op en liep naar binnen.
Bovenaan de trap stond Iemand.
Niet te geloven.
Nu pas trok de kou op, bij elke hogere trede.
Iemand sloeg een arm om mij.
En het ijswater liep langs mijn benen de trap af.