Rubrieken
Marieke Verkerke
Paradijs appel

Er zijn van die zinnen die je bij blijven. Neem nou deze: omdat Eva in het paradijs die appel aan Adam aanbood, zitten wij nu met de gebakken peren.
Meteen zie ik mezelf weer staan, geleund tegen de deurpost, terwijl een vrouw met een tas vol papieren haar zin over mijn drempel werpt.
Ik ben niet altijd even weerbaar aan mijn voordeur, dan krijg je dat soort dingen. De vrouw was behoorlijk in haar wiek geschoten. Het leek wel alsof ze het Eva met terugwerkende kracht kwalijk nam dat zij nu langs de deuren moest om de schade te herstellen. Ik vermoed dat ze ook liever was thuis gebleven, net als ik. Maar ja, die appel.
Heimelijk voel ik genegenheid voor onze Eva. Ik ben van mening dat wij vrouwen elkaar niet mogen afvallen vanwege een paradijselijk appeltje meer of minder. Het kan niet anders dan dat de blik waarmee zij Adam tot de appel verleidde genetisch is doorgegeven, want ik heb hem nog steeds in mijn bezit.
Met deze blik keek ik mijn man aan met de vraag of hij nu eindelijk ons gazon eens onkruid vrij wilde maken. Geen halfzacht gedoe dit keer. Liever een flinke dubbele dosis verdelger. Aan mijn blik zag hij dat ik een veel gelukkiger vrouw zou zijn als ons gras volledig uit gras zou bestaan. Hij zwichtte.
Na een paar dagen keek hij op het gazon neer en zei: ‘De missie is meer dan geslaagd.’
Ik zag geen onkruid meer. Wel een hoop vergeelde plekken en een stuk minder gras. Het kwaad had zijn intrede gedaan. Op wereldschaal valt het mee, wij hebben een piepklein gazon. Ik vermoed dat het bijtrekt.
De strijd tegen de genen wordt een stuk lastiger. Daar is geen redden aan.